De stages zijn beroepsoriënterende stages en zijn geen verplicht onderdeel van ons programma. Er wordt met ouders, docent(en), leerling en stagebegeleider besproken of een stage zinvol is voor de leerling. Bij een beroepsoriënterende stage is de leerling bezig met zijn eigen toekomst, m.b.v. de stage kan hij proeven aan het beroep wat hij later wil beoefenen. De stageperiode kan variëren van een aantal dagen tot een aantal maanden (bijvoorbeeld één dag per week, twee maanden lang). Ook dit gebeurt in overleg met de betrokkenen van de leerling. Tijdens de stage wordt gewerkt aan de volgende doelen:

 

Ontwikkelen arbeidsvaardigheden: afspraken nakomen, op gepaste wijze communiceren, gepaste attitude op de werkvloer, vragen stellen, initiatief nemen, taakvaardigheden, etc.

Sector- en beroepsoriëntatie: aftasten van het interessegebied, ervaren in welke werkzaamheden een leerling goed is, ervaren welke werkzaamheden niet leuk zijn, eventueel ontwikkelen van beroeps specifieke vaardigheden.